Hoe gebruik je aaltjes?
Aaltjes zijn een natuurlijke en slimme manier om hardnekkige plagen te bestrijden. Geen gif, geen chemie — alleen miljoenen microscopisch kleine helpers die precies doen wat nodig is: insectenlarven uitschakelen. Toch roept het gebruik ervan regelmatig vragen op. Hoe bereid je ze voor? En hoe breng je ze aan? In dit artikel nemen we je stap voor stap mee, zodat je precies weet wat je moet doen: in de tuin én bij je kamerplanten.
Inhoud
- Stappenplan voor het gebruiken van aaltjes
- Grond- of bladtoepassing?
- Aaltjes gebruiken bij kamerplanten
- Wanneer aaltjes gebruiken?
- Hoeveel aaltjes strooien per m²?
- Kan je te veel aaltjes gebruiken?
- Veelgemaakte fouten bij het gebruik van aaltjes
- Wat moet je doen na het toepassen van aaltjes?
Stappenplan voor het gebruiken van aaltjes
Zodra je weet welk type plaag je wilt aanpakken, kun je aan de slag. Volg onderstaand stappenplan en je bent verzekerd van een goede start!
Stap 1: Kies de juiste nematoden
Er bestaan verschillende soorten aaltjes die elk hun eigen doelwit hebben. Zo zijn er aaltjes die specifiek rouwvliegjes bestrijden, terwijl andere soorten juist effectief zijn tegen engerlingen, emelten of larven van de taxuskever. Het is dus belangrijk dat je goed weet met welke plaag je te maken hebt; en kies de aaltjessoort die daar specifiek op werkt.
Stap 2: Meng de aaltjes met water
Open het zakje met aaltjes en voeg de inhoud toe aan een gieter of een emmer met lauwwarm, schoon water. Roer het mengsel minstens één minuut goed door zodat de aaltjes zich gelijkmatig verspreiden.
Wil je meerdere planten behandelen of een groter oppervlak aanpakken? Maak dan eerst een geconcentreerd mengsel en verdeel dat over meerdere gieters of gebruik een drukspuit. Breng je ze aan met een sproeier? Zorg er dan voor dat de openingen van de spuitkop minimaal 0,5 millimeter zijn en de druk niet hoger is dan 5 bar. Zo voorkom je dat de aaltjes beschadigd raken.
Stap 3: Verspreid de aaltjes op de juiste manier
Het toedienen van aaltjes vraagt geen ingewikkelde techniek, maar wél zorgvuldigheid. De manier van aanbrengen bepaalt in grote mate het resultaat. Je kunt aaltjes op drie manieren toepassen:
Met een gieter
Gebruik een gieter met broeskop of fijne straal. Giet het mengsel met beleid over de potgrond, het gazon of de borders. Zorg voor een gelijkmatige verdeling. Behandel kamerplanten direct rond de wortelzone.
Let op: zorg dat de bodem vooraf licht vochtig is. In droge grond kunnen aaltjes zich niet goed verplaatsen.
Met een drukspuit
Gebruik een drukspuit voor grotere oppervlakken zoals een gazon of bloemenperk. Een model met nevelstand is het meest geschikt. Te hoge druk of te fijne sproeiers kunnen de aaltjes beschadigen.
Met een aaltjesspray
Voor kleine oppervlakken of potplanten kun je een speciale aaltjesspray gebruiken. Deze is kant-en-klaar en voorzien van een geschikte spuitkop. Ideaal voor binnenshuis of voor het behandelen van specifieke plekken buiten.
Grond- of bladtoepassing?
De meeste aaltjes worden via de bodem toegediend, omdat veel plaaginsecten hun larvale stadium onder de grond doorbrengen. Denk aan emelten of engerlingen in het gazon. In die gevallen giet je de oplossing direct op de grond, zodat de aaltjes daar hun werk kunnen doen.
Sommige plagen bevinden zich juist op of in het blad, zoals trips of mineervliegen. Dan is een bladtoepassing nodig. Je sprayt het aaltjesmengsel op het bladoppervlak, bij voorkeur aan de onderzijde van de bladeren. Daar zitten vaak larven en het blad is daar minder blootgesteld aan zonlicht.
Aaltjes gebruiken bij kamerplanten
Heb je last van rouwvliegjes in je potgrond? Dan zijn aaltjes een effectieve en veilige oplossing.
De aanpak is eenvoudig:
- Zorg ervoor dat de potgrond vooraf licht vochtig is.
- Breng het mengsel aan met een gieter met fijne straal of een aaltjesspray.
- Houd de bodem ook na toepassing licht vochtig, zodat de aaltjes actief blijven.
- Zet de plant tijdelijk uit het directe zonlicht om uitdroging te voorkomen.
- Bij goede omstandigheden zie je binnen enkele dagen resultaat: minder vliegjes, minder larven, meer rust!
Aaltjes werken snel, maar blijven binnen minder lang actief. Pas ze daarom zo snel mogelijk toe na ontvangst.
Wanneer aaltjes gebruiken?
In het algemeen kun je aaltjes het best gebruiken tussen maart en oktober. In deze periode zijn de weersomstandigheden meestal gunstig en zijn de meeste plaaginsecten actief. De ideale timing verschilt echter per plaag. Ongeacht het type aaltje geldt één vaste regel: de bodemtemperatuur moet minimaal 10 graden zijn.
Maar niet alleen de temperatuur speelt een rol — ook het tijdstip van de dag is van belang. Aaltjes zijn namelijk gevoelig voor UV-licht. Bij fel zonlicht kunnen ze uitdrogen of zelfs afsterven; nog voordat ze hun werk hebben gedaan. Daarom kun je ze het best toepassen in de avond of op een bewolkte dag.
Hoeveel aaltjes strooien per m²?
Voor een goede werking geldt een eenvoudige richtlijn: reken op ongeveer 500.000 aaltjes per vierkante meter. Daarmee behandel je een gemiddeld besmet oppervlak effectief.
Dat klinkt misschien veel, maar schrik niet: aaltjes zijn microscopisch klein en worden geleverd in een compact zakje. De hoeveelheid lijkt misschien weinig, maar is precies afgestemd op wat je nodig hebt.
Is de plaag ernstiger, of wil je zeker weten dat je alles goed raakt? Dan kun je de dosering gerust verhogen naar 1 miljoen aaltjes per vierkante meter. Dat is niet schadelijk voor je planten, maar vergroot wel de kans op een snellere en bredere werking.
Kan je te veel aaltjes gebruiken?
Nee, je kunt niet te veel aaltjes gebruiken. Wel is het zonde van je geld als je méér inzet dan nodig is. Aaltjes richten zich uitsluitend op de plaaginsecten die aanwezig zijn. Zijn die er niet (meer), dan sterven ze vanzelf af. Extra doseren levert dus geen beter resultaat op — alleen extra kosten.
Veelgemaakte fouten bij het gebruik van aaltjes
- Geen vochtige bodem vóór toepassing. Aaltjes kunnen zich alleen voortbewegen in vochtige omstandigheden. Is de grond te droog, dan komen ze nauwelijks vooruit en bereiken ze de larven niet.
- Te laat toepassen na ontvangst. Aaltjes zijn beperkt houdbaar. Bewaar je ze te lang of niet koel genoeg, dan neemt hun effectiviteit snel af. Pas ze bij voorkeur direct toe.
- De oplossing is onvoldoende geroerd. Aaltjes zakken snel naar de bodem van je gieter of spuit. Roer of schud daarom regelmatig tijdens het toedienen voor een gelijke verdeling.
- De oplossing te lang laten staan. Zodra aaltjes in water zitten, worden ze actief. Laat je het mengsel te lang staan, dan raken ze uitgeput of sterven ze af. Gebruik het dus direct.
- Toepassen bij fel zonlicht. Aaltjes zijn gevoelig voor UV-licht. Breng ze daarom aan in de avond of op een bewolkte dag, zodat ze niet uitdrogen voordat ze actief worden.
- Aaltjes op de verkeerde plek inzetten. Soms worden aaltjes gebruikt tegen de verkeerde fase van een plaag, bijvoorbeeld bij volwassen vliegjes. Aaltjes werken uitsluitend tegen larven.
- De herhaling vergeten bij hardnekkige plagen. Bij ernstige plagen, zoals rouwvliegjes of emelten, is een eenmalige toepassing vaak niet voldoende. Herhaal de behandeling om alle larven te bereiken.
Wat moet je doen na het toepassen van aaltjes?
Houd de bodem gedurende de eerste twee weken licht vochtig, zodat de aaltjes actief kunnen blijven. Aaltjes kunnen zich alleen verplaatsen in een vochtige omgeving. Geef dus regelmatig een beetje water, zeker als de grond snel opdroogt. Niet te nat, maar ook niet laten uitdrogen.
Heb je kamerplanten behandeld? Zet ze dan tijdelijk uit de zon. Direct zonlicht kan de bovenlaag van de potgrond snel laten uitdrogen, waardoor de aaltjes minder effectief worden. Kies liever voor een plek in de schaduw of behandel ’s avonds.
Na een paar dagen merk je meestal al verschil: minder vliegjes, minder larven, minder schade. Maar blijf de situatie even volgen. Zie je na één tot twee weken nog tekenen van een actieve plaag? Dan is het verstandig om de behandeling te herhalen.